De leerdoelen:
1. Je weet wat persoonlijke voornaamwoorden zijn.
2. Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden van het Nederlands naar het Duits vertalen.
3. Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden van het Duits naar het Nederlands vertalen.
Hoe leer je dit onderdeel?
1. Bekijk de woorden in ‘kaarten’. Dit doe je door op de pijl naar beneden te klikken. Hier zie je digitale flashcards.
2. Ga daarna naar ‘leren’. Leer de woorden tot je 100% kent.
3. Klik op ’toets’. Heb je 90% goed? Super! Als je dat nog niet behaald hebt, kun je met andere oefeningen de woorden leren. Je kunt bijvoorbeeld op papier de woorden opschrijven of flashcards op papier maken.
4. Heb jij de drie leerdoelen van deze opgave behaald? Gut gemacht!
5. Ga naar de theorie en/of maak nog een andere oefening.
Viel Erfolg!