Regelmatige werkwoorden – Präteritum (v.t.) – Oefening 1: leren
De leerdoelen: 1. Je weet hoe je de regelmatige werkwoorden in de verleden tijd vervoegt. 2. Je kent de uitgangen […]
Lies mehrDe leerdoelen: 1. Je weet hoe je de regelmatige werkwoorden in de verleden tijd vervoegt. 2. Je kent de uitgangen […]
Lies mehrDe leerdoelen van deze oefening: Je kunt de modale werkwoorden wollen, müssen en wissen toepassen in zinnen. Hoe leer je […]
Lies mehrHet leerdoel van deze oefening: Je kunt de modale werkwoorden (dürfen, mögen en können) in zinnen toepassen. Het is niet […]
Lies mehrDe leerdoelen: 1. Je weet hoe je de modale werkwoorden dürfen, können en mögen vervoegt in de verleden tijd. 2. […]
Lies mehrDe leerdoelen: 1. Je weet hoe je de modale werkwoorden wollen, müssen en het werkwoord wissen vertaalt. 2. Je weet […]
Lies mehrDe leerdoelen: 1. Je weet hoe je de modale werkwoorden können, dürfen en mögen vertaalt. 2. Je weet hoe je […]
Lies mehrHet leerdoel: Je weet wat de signaalwoorden betekenen. Hoe leer je dit onderdeel? 1. Bekijk de woorden in ‘kaarten’. Dit […]
Lies mehrDe leerdoelen: 1. Je weet hoe je de keuzevoorzetsels vertaalt. 2. Je weet wanneer je de keuzevoorzetsels gebruikt. Gebruik Quizlet […]
Lies mehr