Hoe kun je je het beste voorbereiden voor een Duits SO of proefwerk?

  • Begin minimaal 4 dagen van te voren. Houd er rekening mee, dat een nieuwe lijst uit het hoofd leren veel langer duurt, dan ‘alleen’ herhalen. Zorg dat je 2 dagen overhoudt om alle stof nog een keer door te nemen.
  • Zorg voor een rustige omgeving bij het leren.
  • Neem voldoende rust tijdens het leren. Leer bijvoorbeeld in groepen van 10 woorden en zorg dat je dan even 5 minuten iets anders doet.
  • Schrijven is blijven! Woordjes alleen hardop voorlezen heeft geen zin als je woorden op de toets moet schrijven. Hoe meer afwisselend je leert, hoe beter het blijft hangen. Zorg dus dat je ze niet alleen schrijft, maar daarbij ook hardop voorleest.
  • Laat je overhoren. Laat dit iemand die je kent doen, een familielid, of gebruik één van de programma’s die je kunt vinden op het internet (zie kopje “Woordjes”).

Woordjes

  1. FlashCards
    Maak eigen FlashCards. Dit zijn kaarten, waarop je aan de ene kant het Duitse woord en aan de andere kant het Nederlandse woord zet. Gebruik een doos om je te laten overhoren. Elk woord dat je fout hebt, stop je terug in de doos nadat je ze bijv. 3 of 5 keer hebt overgeschreven.
  2. Kleuren
    Het klinkt misschien raar, maar der/die/das kun je overzichtelijker maken met kleuren. Geef elk mannelijk woord een blauwe kleur, elk vrouwelijk woord een roze kleur, elk onzijdig woord groen en alle meervoudswoorden een oranje/gele kleur.
  3. WRTS
    Hier kun je lijsten zelf maken en laten overhoren. Je krijgt aan het eind van het leren een cijfer, zodat je weet in hoeverre je de leerlijst kent en of je nog extra moet oefenen voor de toets.
  4. Quizlet
    Hier kun je op de computer of met de App woorden oefenen en leren. Hoe vaker je het fout doet, deste vaker dat woord herhaald wordt. Je kunt ook een datum opgeven voor wanneer je de lijst geleerd moet hebben. Handig, hij helpt je herinneren!

Grammatica

  1. Leer de grammatica door de regels overzichtelijk op te schrijven.
  2. Bekijk en leer de aantekeningen die je van de docent hebt gekregen of zelf tijdens de les gemaakt hebt.
  3. Als je iets niet helemaal begrijpt, zijn er op YouTube een aantal uitleg-filmpjes te vinden.
  4. Maak de opdrachten uit het werkboek nog een keer en kijk ze zelf na.
  5. Ook bepaalde grammatica kun je als woordenlijsten leren. Denk bijvoorbeeld aan de persoonlijke voornaamwoorden of de regels zoals e-st-t-en-ten.

Succes met leren!