De drie verschillende groepen van het lidwoord

In het Duits kunnen worden mannelijk (m), onzijdig (o), vrouwelijk (v) en meervoud (mv) zijn. Het geslacht bepaalt hoe de Bestimmwörter (bepaald lidwoord) in de zin komt te staan. De vorm is afhankelijk van de naamval. Het Duits kent drie groepen:

  1. der-Gruppe (In het Duits: Gruppe des bestimmten Artikels / In het Nederlands: groep van het bepaald lidwoord);
  2. ein-Gruppe (In het Duits: Gruppe des unbestimmten Artikels / In het Nederlands: groep van het onbepaald lidwoord);
  3. 0-Gruppe (In het Duits: Gruppe ohne Artikel / In het Nederlands: groep zonder lidwoord).

Op deze pagina zoomen we in op de der-groep.

Der/die/das in de naamvallen

Zoals genoemd verandert de vorm van der, die en das door de naamvallen in de zin. –> Als je wil weten hoe je de naamvallen vindt, klik dan op de theorie de naamvallen aan.

Der/die/das zijn een van de eerste woorden die je leert kennen als je de Duitse taal leert. De vormen van der, die en das veranderen met de naamvallen mee.

Twee voorbeeldzinnen:

  1. …. [de] Junge (m) läuft zu seinem Vater (m).
    = De jongen loopt naar zijn vader.

    Stap 1: Het geslacht van het woord dat je moet invullen. Hier zie je dat je een mannelijk woord moet invullen.

    Stap 2: Naamval achterhalen.
    – Onderwerp. Wat is het onderwerp van de zin?Je start met de vraag naar de eerste naamval, namelijk het onderwerp van de zin: wie/wat + gezegde (wie/wat loopt?)?
    Stel jezelf de vraag:  Wie/wat +gezegde?
    Wie/wat loopt?
    Het antwoord op die vraag: de jongen.

    Stap 3: Kijk in het schema bij mannelijk > eerste naamval. Je ziet dat het mannelijk lidwoord ‘der’ blijft in de eerste naamval.

    Oplossing: Der Junge läuft zu seinem Vater.

  2. Ich sehe … [de] Lehrer (m).
    = Ik zie de leraar.

    Stap 1: Het geslacht van het woord dat je moet invullen. Hier zie je dat je een mannelijk woord moet invullen.

    Stap 2: Kijk eerst naar de naamvallen.
    – Onderwerp. Wat is het onderwerp in deze zin?
    Stel jezelf de vraag:  Wie/wat +gezegde?
    Wie/wat ziet?
    Het antwoord op die vraag is: ik / Ich.
    Het onderwerp is nu bekend. Je moet nog steeds ‘de leraar’ goed in de zin zetten. Je gaat daarom doorvragen.
    – Lijdend voorwerp: Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
    Stel jezelf de vraag:  Wat +gezegde + onderwerp?
    Wat zie ik?
    Het antwoord op die vraag is: de leraar.

    Stap 3: Kijk in het schema bij mannelijk > vierde naamval. Je ziet dat het mannelijk lidwoord ‘der’ naar ‘den’ verandert in de vierde naamval.

    Oplossing: Ich sehe den Lehrer.

 

Lees de pagina’s over de naamvallen voor meer voorbeelden met uitleg.

Verbuigingen van der, die en das in de 4 naamvallen (Sterk in Duits, 2021)

Woorden bij de der-groep

Een zelfstandig naamwoord staat bij nooit alleen in de zin en wordt vaak met een begeleider in de zin gezet. Begeleiders van zelfstandige naamwoorden zijn bijvoorbeeld lidwoorden, verwijswoorden en bezittelijke voornaamwoorden.

Hieronder zie je de woorden uit de der-Gruppe staan met bijbehorende vertalingen:

  1. Bepaald lidwoord (der, die en das) . Het bepaald lidwoord is in het Nederlands ‘de of het’.
  2. dies- = deze
  3. welch- = welk
  4. jen- = die (daar) / dat (daar)
  5. jed- = ieder(een) / elk
  6. manch- = sommige
  7. solch- = zulke
  8. all- = alle
  9. sämtliche- = menig
  10. beide- = beide / allebei
  11. derjenige = degene / die / datgene / dat
  12. derselbe = dezelfde

 

Verbuigingen van de der-groep (SterkinDuits, 2021)

De der-groep met bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord hoort ook bij de naamvallen als je hem voor het zelfstandig naamwoord zet. Denk aan: de jonge koning, het oude schoolgebouw en mijn lege portemonnee. De woorden uit die drie voorbeelden kun je niet ineens ergens anders in de zin plaatsen: ze horen bij elkaar in het zinsgedeelte. Het bijvoeglijk naamwoord wordt ook verbogen, net zoals der en die en das. Hoe je ze verbuigt, kun je hieronder in het schema zien. Op de pagina met het overzicht van de der-, ein- en null-Gruppe kun je een handig ezelsbruggetje voor de bijvoeglijke naamwoorden vinden.

Hierbij twee voorbeelden:

  1. Ik heb deze rode auto gekocht.
    = Ich habe dieses rote Auto (onzijdig, 4e naamval) gekauft.
  2. Welk goed boek heb je gelezen?
    = Welches gute Buch (onzijdig, 4e naamval) hast du gelesen?

 

Verbuigingen van de der-groep met bijvoeglijk naamwoord (SterkinDuits, 2021)

Naamvallen hoofdpagina

Ga terug naar de hoofdpagina
Klicke hier...

ein-groep

Klik hier als je informatie wil over de ein-groep.
Klicke hier...