Modale (hulp) werkwoorden
Modale hulpwerkwoorden zijn werkwoorden die een betekenis geven aan de zin, zoals ‘ik moet iets doen, ik mag iets doen, ik hoef niets te doen’.
De volgende modale werkwoorden kennen we in het Duits:
- dürfen = mogen
- mögen = houden van / lekker vinden / iemand aardig vinden
- können = kunnen
- wollen = willen
- müssen = moeten
- sollen = moeten
- wissen = weten (officieel geen modaal werkwoord, maar wordt op dezelfde manier vervoegd)
De modale hulpwerkwoorden worden anders vervoegd dan je gewend bent. Lees daarvoor deze pagina.
Tegenwoordige tijd
Je kent de standaard regel voor de regelmatige zwakke werkwoorden, namelijk: (fe)e-st-t-en-t-en.
De modale werkwoorden veranderen. Bekijk de tabel goed.
Het fijne van rijtjes werkwoorden is dat je ze net als woordjes in het hoofd kunt stampen en/of vaak op hoeft te schrijven om de vormen te leren.
Modale werkwoorden
De modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd: dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen.dürfen = mogen | können = kunnen | mögen = houden van = aardig vinden = iets lekker vinden | müssen = moeten | sollen = moeten | wollen = willen | wissen = weten |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
ich | darf | kann | mag | muss | soll | will | weiß |
du | darfst | kannst | magst | muss | sollst | willst | weißt |
er | darf | kann | mag | muss | soll | will | weiß |
sie | |||||||
es | |||||||
wer | |||||||
Anna (enkelvoud) |
|||||||
wir | dürfen | können | mögen | müssen | sollen | wollen | wissen |
ihr | dürft | könnt | mögt | müsst | sollt | wollt | wisst |
sie | dürfen | können | mögen | müssen | sollen | wollen | wissen |
Sie | |||||||
Mateo und Myrthe (2+, meervoud) |
Modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd


Verleden tijd
In de verleden tijd veranderen de modale werkwoorden ook van klank. De uitgangen van de werkwoorden zijn hetzelfde als bij de regelmatige zwakke werkwoorden.
Modale werkwoorden in de verleden tijd


Konjunktiv II
In de Konjunktiv II verandert er voor de modale werkwoorden niet veel.
Je neemt de verledentijdsvorm van de modale werkwoorden en plaats er een Umlaut (=trema) op. De trema komt er niet bij de werkwoorden sollen en wollen.
Modale werkwoorden in de Konjunktiv II
